Part du constat de la crise du logement sévissant à Bruxelles, du fait d'une hausse des loyers disproportionnée en regard des revenus des habitants, pour s'interroger sur les politiques publiques (pénurie de logement social, allocations ne bénéficiant qu'aux plus démunis). Examine d'autres politiques européennes (France, Pays-Bas) et propose des solutions alternatives à ce problème. ©Electre 2024

Bruxelles connaît une grave crise du logement, caractérisée essentiellement par une hausse relative des loyers par rapport aux ressources disponibles de nombreux habitants. Le coût de la location, en d'autres termes, croît plus rapidement que les revenus. Conséquence: les biens offerts sur le marché de la location sont devenus inabordables financièrement pour les plus démunis et même, depuis peu, pour une partie de la classe moyenne.

Dans le même temps, les politiques publiques actuelles qui veulent favoriser l'accès au logement présentent certaines lacunes. Le logement social, tout d'abord, offre un volume largement insuffisant pour résorber la liste d'attente (23.500 ménages). Il existe, par ailleurs, une aide financière à la location mais ces allocations déménagement-installation-loyer ne bénéficient, dans les faits, qu'à une fraction des ménages les plus démunis sur le marché privé.

Puisque les revenus, professionnels ou de remplacement, permettent de moins en moins à leur titulaire de se loger décemment, pourquoi ne pas songer tout simplement à renforcer la capacité contributive du locataire par l'octroi d'une allocation loyer? Afin d'éviter que cette mesure ne conduise à une flambée des loyers, ne faudrait-il pas l'assortir d'un mécanisme de «loyer objectif» qui lierait le prix du logement à une série limitatives de critères vérifiables (état du bien, localisation, équipement, etc.) et établirait ainsi la corrélation entre prix et qualité du logement? Si l'on veut, toutefois, apporter une réponse structurelle à la crise actuelle, ne faut-il pas entreprendre en parallèle des politiques qui stimulent l'offre de logements (sociaux ou non)?

Het Brusselse Gewest maakt een ernstige huisvestingscrisis mee, gekenmerkt door een sterke stijging van de huurprijzen ten opzichte van de inkomsten van de Brusselaars. Als gevolg hiervan zijn de woningen die op de private huurmarkt worden aangeboden financieel onbereikbaar geworden voor de gezinnen met een beperkt inkomen en de laatste tijd zelfs voor een deel van de middeninkomens.

Tegelijkertijd slaagt het Brusselse woonbeleid er niet in om voldoende antwoorden te bieden op deze huisvestingscrisis. Het aantal sociale woningen is te klein om de grote vraag ernaar te kunnen vervullen. Op dit ogenblik staan zo'n 23.500 gezinnen op de wachtlijsten. De Brusselse huurtoelage (VIHT) slaagt er slechts in om een fractie van die gezinnen op de privé-markt te bereiken.

Aangezien de beroeps- of de vervangingsin-komsten alsmaar meer onvoldoende zijn om een geschikte woning te vinden, zou een oplossing kunnen zijn om de draagkracht van de huurder te verhogen met een huurtoelage. Maar om te vermijden dat een dergelijke toelage tot een nieuwe verhoging van de prijzen leidt, moet een huurtoelage dan niet gepaard gaan met een mechanisme van 'objectieve huurprijs', gebaseerd op een aantal criteria (staat van de woning, ligging, uitrusting, ...) en die zo een link creëert tussen de huurprijs en de kwaliteit van de woning? Wanneer we een structurele oplossing willen bieden voor de huidige crisis, moet dan niet ook een beleid worden gevoerd dat het aanbod aan woningen (sociale woningen of andere types) stimuleert?